Tibetaanse gebedsmolens (Mani) zijn draaibare cilinders en voor Tibetanen een religieus devotie-instrument. Ze worden gebruikt om een zegen af te roepen voor bv een goede gezondheid. In de molen zit een rol dun papier met de tekst van Ohm Mani Padme Hum. Het betekent: groet aan de juweel in de lotus. Deze molen wordt telkens weer rondgedraaid. Door het rondraaien wordt de mantra versterkt en worden de zegeningen de wereld in gezonden.
Aan de mantra Ohm Mani Padme Hum wordt toegeschreven dat het, zacht of luid gezongen, de zegen van Chenrezig, de belichaming van mededogen, afroept. Het is overigens niet zo, dat de gebedsmolen alléén de mantra Ohm Mani Padme Hum zou kunnen bevatten. Ook andere zinnen, gebeden of teksten kunnen op een molen worden aangebracht, niet alleen in het Tibetaans maar in welke andere taal dan ook.
Mani's kun je op veel plaatsen in Tibet, maar ook op plaatsen die door de Tibetaanse cultuur zijn beïnvloed, tegenkomen. Er zijn heel wat soorten molens, ook molentjes die je in je hand kunt houden en ronddraaien. Ze worden thuis of op pelgrimstocht gebruikt. Andere, veel grotere gebedsmolens die soms meters in doorsnee kunnen zijn, bevatten vaak honderden Ohm Mani Padme Hum regels of andere heilige teksten. Vaak staan ze langs de weg naar een tempel, zodat je ze op weg daarheen kunt ronddraaien. Maar er zijn ook Mani's die door de wind of door water worden aangedreven, of, in kleinere vorm, door opstijgende warmte.
Tibetaanse gebedsmolens worden altijd met de klok meegedraaid. In de eerste plaats omdat de teksten zo kunnen worden gelezen, maar ook omdat de beweging die van de zon nabootst. Alleen leden van de Bon-secte draaien de molens tegen de klok in.
Nu het Tibetaanse boeddhisme ook in het westen veel ingang vindt komen er ook nieuwe gebedsmolens in zwang. Zijne Heiligheid de Dalai Lama heeft zelfs gezegd dat een mantra op je computer even goed werkt als een traditionele gebedsmolen. Vele, vele "Ohm Mani Padme Hum - teksten" op je harde schijf dienen zo ook als gebedsmolen.
Little Buddha heeft meerdere gebedsmolens in het assortiment.
Wij kopen al onze antieke mala’s in Lhasa - Tibet op en rond de Barkhor, het grote plein voor de Jokhang tempel. Ze zijn authentiek met originele mala tellers en malasluiter. Ze zijn ongeveer 100 jaar of meer oud.
Dit is onze verzameling van de afgelopen 15 jaar. Het is op dit moment moeilijk om nog aan originele mala's te komen.
De mala is een dagelijks gebruiksvoorwerp van de Tibetaanse boeddhist die hij of zij gebruikt tijdens het reciteren van mantra’s*. Aan de hand van de kralen wordt “geteld” hoeveel mantra’s er zijn opgezegd. Het heeft dus eenzelfde functie als de rozenkrans. Om de tel niet kwijt te raken hebben mala’s meestal om de zoveel kralen een zogeheten “teller”.
De lange mala's, die om de hals of om de pols worden gedragen, bestaan traditioneel uit 108 kralen. De kralen zijn van verschillende materialen; turkoois, yakbeen, zaden, schapenbot, hout of zelfs mensenbot. De mantra's die we daarop tellen dienen om de levensduur, kennis en verdiensten te doen toenemen. De grote kraal (sluitstuk) aan het eind staat voor de wijsheid die de leegte realiseert en de cilindervormige kraal daarboven is de leegte zelf. Samen symboliseren zij dat alle tegenstanders verslagen zijn.
* Mantra betekent in het Sanskriet “bescherming van de geest”. Een mantra is een klank- of woordsymbool, dat bij meditatie hardop of in gedachten herhaald wordt uitgesproken. Het bestaat uit gewone woorden, letter-grepen en klanken en wordt in speciale volgorde, toonhoogte en ritme uitgesproken. De mantra helpt om een verbinding te maken met diepere lagen van het bewustzijn. De bekendste en vaakst gereciteerde mantra is de Tibetaanse mantra van Avalokiteshvara, de Boeddha van medeleven, OHM MANI PADNE HUM. De lettergreep OHM staat voor lichaam, geest en taal van de boeddha, MANI voor de weg van de leer, PADME, voor het wijsheidsaspect van het pad en HUM duidt op de vereniging van wijsheid en weg. In totaliteit staat het voor “Groet aan de juweel in de lotus”. De lettergreep OHM wordt beschouwd als de heiligste aller mantra’s. Het omvat het gehele universum.
Onze mala's worden zorgvuldig verpakt in een unieke, werkelijk prachtige geschenkverpakking. Deze tasjes laten we in Lhasa - Tibet bij lokale naaiateliers maken. Hierin kunt u uw mala ook bewaren.
Bij Little Buddha kunt u antieke mala's kopen of nieuwe:
De Cham dans is een schilderachtige Tibetaanse maskerdans die alleen door mannelijke monniken uitgevoerd mag worden. De dansers dragen maskers en versierde kostuums in een combinatie van felle kleuren zoals rood, blauw, geel, groen en zwart. Het masker is gemaakt van doek gedrenkt in gips en in een mal geperst, hoewel Cham maskers ook uit hout gesneden kunnen zijn. Beide types worden gelakt of geverfd in de ontwerpen en kleuren van wat de dansers dragen.
De dans wordt begeleid door muziek, gespeeld door monniken met behulp van traditionele Tibetaanse instrumenten. De dansers kunnen deze muziek instrumenten tijdens het dansen ook zelf bespelen.
De Cham dans heeft zijn oorsprong in de preboeddhistische wereld van Tibet, waar sjamanen met maskers in tranceachtige dansen tussen het goddelijke en het aardse fungeerden en het kwaad probeerden te verdrijven. Deze dansen zijn overgenomen toen Padmasambhava het boeddhisme in Tibet introduceerde.
Maar dit is een westerse visie, Tibetanen beschouwen de 15e eeuwse siddhi Tangtong Gyalpo als de grondlegger. Het verhaal is als volgt:
Hij wilde een hangbrug bouwen over een rivier, maar de slangendemonen, die in deze rivier huisden, braken deze brug telkens af. Om hen af te leiden, liet hij mensen, gehuld in prachtige kleding en met maskers op, zang en dansvoorstellingen op de oever geven. Terwijl de slangendemonen ademloos zaten te kijken, slaagde hij erin de brug te voltooien.
Alle belangrijke Tibetaanse kloosters hadden hun eigen (jaarlijks) dansfestival, als afsluiting van een mandalaritueel waarmee het kwaad wordt uitgebannen voor het komende jaar. De dansen werden door de monniken uitgevoerd en waren bedoeld voor de lokale bevolking. Meestal werden ze in de winter gehouden en was het een welkome afleiding voor de mensen tijdens de lange, monotone wintermaanden. Daarnaast was er ook een levendige markt die de mensen op hun "paasbest" bezochten.
Het is nog steeds belangrijk voor de sociale contacten van de dorpelingen en mensen uit de omgeving die hun tenten bij het klooster opslaan en er meerdere dagen verblijven.
Een belangrijk onderdeel van de Cham dans is het ophangen van een grote, vaak meters hoge thangka, op een speciaal daarvoor bestemde plek. Deze thangka's zijn meestal niet geschilderd, maar van zijde brokaat gemaakt. Ze worden gedurende het jaar opgeborgen in een speciale kamer.
De dansen zelf beelden allerlei religieuze en semireligieuze verhalen uit. De monniken zijn gekleed in schitterende brokaten gewaden en beelden verschillende goden uit, te herkennen aan hun maskers. Vaak voorkomende verhalen zijn het ontstaan van het Boeddhisme in Tibet, met de verschillende koningen, het verhaal van Padmasambhava en zijn 8 verschijningsvormen, de legendarische koning Kesar en natuurlijk de strijd tussen goed en kwaad.
Een belangrijk element in deze dansen is de "Zwarte hoed" dans, waar monniken (nu niet gemaskerd, maar getooid met typische hoofddeksels versierd met doodskoppen) het kwaad uitdrijven. Hoogtepunt is het doorboren van de lingam, het symbool van het Kwaad. De lingam wordt uitgebeeld door een poppetje van deeg of textiel, die op het moment suprême doorboord wordt door een sabel of een phurpa. Letterlijk wordt hiermee het kwaad bedoeld. Deze scene maakt goed duidelijk hoezeer deze rituelen ontleend zijn aan het preboeddhistische sjamanisme.
Om de spanning, voor het publiek, van deze religieuze vertellingen te breken, zijn er intermezzo's van clowns die met alles en iedereen (zelfs met de religieuze zaken) op ludieke wijze de draak steken.
Elk klooster bezit zijn eigen draaiboek/dansboek, waarin precies de volgorde van de dansen, met de bijbehorende muziek en beschrijving van de kleding en maskers, beschreven wordt. De monnik die toezicht houdt op het goede verloop van de dansen en verantwoordelijk is voor de rituelen, staat in hoog aanzien.
De maskers zijn het trotse bezit van het klooster. Zij worden meestal opgeborgen in de ruimte voor de beschermgoden, waar zij door het jaar heen aanbeden worden als waren zij de goden zelf.
De dansen zijn een tijd verboden geweest maar mogen de laatste jaren weer opgevoerd worden (onder controle van de overheid).
Bron:
Himalaya, in het spoor van het Tibetaans Boeddhisme van Sjoerd de Vries
We krijgen regelmatig op onze beurzen te horen "oh, wat een prachtige beelden, maar helaas, een Boeddha beeld mag je niet voor jezelf kopen". Onze vraag is dan altijd: "waarom mag je geen Boeddha beeld voor jezelf kopen?" waarop het antwoord is: "maar dat brengt ongeluk". Het verhaal dat je een Boeddha beeld niet voor jezelf mag kopen, hoor je op elke beurs weer door heel Nederland.
Op een van mijn reizen door Tibet, Nepal en India vraag ik aan een Tibetaanse vriend of hij dit verhaal kent. Hij kijkt me glazig aan en begint te lachen. "Jullie maken er in het westen altijd iets bijzonders van, nee ik ken het verhaal niet, wij kopen onze Boeddha beelden zelf". Ik krijg hetzelfde antwoord ook van de mensen uit India en Nepal. Ze leggen uit waarom een Boeddha beeld geen ongeluk kan brengen; Boeddha onderwijst mededogen en heeft het niet ongeluk. Een Boeddha beeld straalt hierdoor sereniteit uit. Het is van belang dat je een Boeddha beeld met respect behandelt; zo geef je hem een mooie plek in huis en zet hem nooit op de grond.
Het is dus geen probleem om een Boeddha beeld voor jezelf kopen.
In Indonesië koop je iets heel belangrijks en/of speciaals (bv. een Boeddha beeld) nooit voor jezelf, dat zou wel eens ongeluk kunnen brengen. Het gaat via een derde persoon. Jij zoekt de Boeddha uit, je geeft het geld aan een vriend/in die je hebt mee genomen en die persoon geeft het geld aan de verkoper. Daarna krijg jij de Boeddha van de verkoper. Er is geen geldelijke transactie tussen koper en verkoper geweest.