banner website
We verzenden uw bestelling vanaf 26 November.

De Cham dans is een schilderachtige Tibetaanse maskerdans die alleen door mannelijke monniken uitgevoerd mag worden. De dansers dragen maskers en versierde kostuums in een combinatie van felle kleuren zoals rood, blauw, geel, groen en zwart. Het masker is gemaakt van doek gedrenkt in gips en in een mal geperst, hoewel Cham maskers ook uit hout gesneden kunnen zijn. Beide types worden gelakt of geverfd in de ontwerpen en kleuren van wat de dansers dragen.
De dans wordt begeleid door muziek, gespeeld door monniken met behulp van traditionele Tibetaanse instrumenten. De dansers kunnen deze muziek instrumenten tijdens het dansen ook zelf bespelen.

De Cham dans heeft zijn oorsprong in de preboeddhistische wereld van Tibet, waar sjamanen met maskers in tranceachtige dansen tussen het goddelijke en het aardse fungeerden en het kwaad probeerden te verdrijven. Deze dansen zijn overgenomen toen Padmasambhava het boeddhisme in Tibet introduceerde.
Maar dit is een westerse visie, Tibetanen beschouwen de 15e eeuwse siddhi Tangtong Gyalpo als de grondlegger. Het verhaal is als volgt: 
Hij wilde een hangbrug bouwen over een rivier, maar de slangendemonen, die in deze rivier huisden, braken deze brug telkens af. Om hen af te leiden, liet hij mensen, gehuld in prachtige kleding en met maskers op, zang en dansvoorstellingen op de oever geven. Terwijl de slangendemonen ademloos zaten te kijken, slaagde hij erin de brug te voltooien. 

Alle belangrijke Tibetaanse kloosters hadden hun eigen (jaarlijks) dansfestival, als afsluiting van een mandalaritueel waarmee het kwaad wordt uitgebannen voor het komende jaar. De dansen werden door de monniken uitgevoerd en waren bedoeld voor de lokale bevolking. Meestal werden ze in de winter gehouden en was het een welkome afleiding voor de mensen tijdens de lange, monotone wintermaanden. Daarnaast was er ook een levendige markt die de mensen op hun "paasbest" bezochten. 
Het is nog steeds belangrijk voor de sociale contacten van de dorpelingen en mensen uit de omgeving die hun tenten bij het klooster opslaan en er meerdere dagen verblijven. 

Een belangrijk onderdeel van de Cham dans is het ophangen van een grote, vaak meters hoge thangka, op een speciaal daarvoor bestemde plek. Deze thangka's zijn meestal niet geschilderd, maar van zijde brokaat gemaakt. Ze worden gedurende het jaar opgeborgen in een speciale kamer.

De dansen zelf beelden allerlei religieuze en semireligieuze verhalen uit. De monniken zijn gekleed in schitterende brokaten gewaden en beelden verschillende goden uit, te herkennen aan hun maskers. Vaak voorkomende verhalen zijn het ontstaan van het Boeddhisme in Tibet, met de verschillende koningen, het verhaal van Padmasambhava en zijn 8 verschijningsvormen, de legendarische koning Kesar en natuurlijk de strijd tussen goed en kwaad. 
Een belangrijk element in deze dansen is de "Zwarte hoed" dans, waar monniken (nu niet gemaskerd, maar getooid met typische hoofddeksels versierd met doodskoppen) het kwaad uitdrijven. Hoogtepunt is het doorboren van de lingam, het symbool van het Kwaad. De lingam wordt uitgebeeld door een poppetje van deeg of textiel, die op het moment suprême doorboord wordt door een sabel of een phurpa. Letterlijk wordt hiermee het kwaad bedoeld. Deze scene maakt goed duidelijk hoezeer deze rituelen ontleend zijn aan het preboeddhistische sjamanisme. 

Om de spanning, voor het publiek, van deze religieuze vertellingen te breken, zijn er intermezzo's van clowns die met alles en iedereen (zelfs met de religieuze zaken) op ludieke wijze de draak steken. 

Elk klooster bezit zijn eigen draaiboek/dansboek, waarin precies de volgorde van de dansen, met de bijbehorende muziek en beschrijving van de kleding en maskers, beschreven wordt. De monnik die toezicht houdt op het goede verloop van de dansen en verantwoordelijk is voor de rituelen, staat in hoog aanzien. 
De maskers zijn het trotse bezit van het klooster. Zij worden meestal opgeborgen in de ruimte voor de beschermgoden, waar zij door het jaar heen aanbeden worden als waren zij de goden zelf. 

De dansen zijn een tijd verboden geweest maar mogen de laatste jaren weer opgevoerd worden (onder controle van de overheid). 

 

Bron: 
Himalaya, in het spoor van het Tibetaans Boeddhisme van Sjoerd de Vries